Oerzang ervaren is intens en waardevol. Vanuit wetenschappelijke nieuwsgierigheid kan je vele vragen stellen over Oerzang. Hieronder vind je enkele wetenschappelijke antwoorden en bevindingen. Ze maken onze ervaringen en onze wereld in het algemeen nog meer wonderbaarlijk.
Ongeveer twee miljoen jaren geleden richtten onze oer-voorouders zich op. Door deze evolutionaire vooruitgang van viervoethouding naar het op twee benen staan en stappen, kwamen hun handen vrij om voorwerpen vast te houden en mee te nemen. Hierdoor kwam hun mond vrij om klanken te produceren. Door de verticale houding kwamen hun strottenhoofd, luchtpijp en stembanden in een meer gunstige positie te liggen. Hierdoor waren zij in staat om meer klanken te maken, om meer te variëren in ritme, toonhoogte en timbre. Zo ontstond Oerzang. Onze oer-voorouders, die in stamverband leefden, communiceerden met Oerzang tot ongeveer 150 000 jaren geleden toen hun klanken evolueerden naar gesproken taal.
Door zich op te richten waren onze oer-voorouders meer zichtbaar in de savanne van Afrika waar het krioelde van prooidieren. Door te klinken en te zingen waren ze bovendien van heel ver hoorbaar. Wat heeft onze oer-voorouders bezield om zo de aandacht van prooidieren op hen te vestigen? Oog in oog staande met een prooidier waren ze toch onvoldoende sterk om de confrontatie aan te gaan, te traag om weg te lopen en te onhandig om in een boom te klauteren. De meeste levende wezens die op de grond leven zingen niet. In tegendeel ze zijn net heel stil om zich te verdedigen tegen prooidieren. Het zijn vooral dieren die in het water leven zoals dolfijnen en walvissen, of in hoge bomen zoals vogels en apen, die zingen. Wanneer vogels en apen uit de bomen afdalen naar de begane grond, houden ze zich eerder stil. Wat heeft onze oer-voorouders bezield om op de begane grond tussen de prooidieren te staan zingen? Welk evolutionair voordeel heeft Oerzang voor onze oer-voorouders gehad?
Wetenschappers als paleo-antropologen en evolutiebiologen zochten het antwoord op deze vraag in eigenschappen die meer uitgesproken voorkomen bij mensen. Doordat onze oer-voorouders op beide voeten gingen stappen ontstond ritme, dat evolueerde naar het maken van zeer precies ritme. Wanneer zij samen ritmische klanken maakten, werden zij meegevoerd door elkaars ritme en ontstond vanzelf één ritmische eenheid, één groot lied waarin ze zich verbonden met elkaar. Door samen te klinken werd hun Oerzang luid en krachtig. De stam werd één groot geheel en daardoor meer afschrikwekkend voor prooidieren.
Later verspreidden onze oer-voorouders zich van de savanne in Afrika naar andere delen van de wereld, onder meer naar Europa. Ze namen de traditie van samen klinken, van Oerzang met zich mee.
Sommige hedendaagse natuurvolkeren bereiden zich nog steeds voor op de jacht en op de oorlog door samen ritmisch te zingen, drummen en dansen, vaak met body painting in felle kleuren. Zo komen ze in een soort “battle trance”, waarbij de hersenen oxytocine aanmaken. Gaandeweg geven zij hun ego, hun eigen individualiteit op ten voordele van een collectieve identiteit. Zij worden hierdoor minder gevoelig voor individuele pijn en angst, en versterken zo de groepscohesie. Zij wanen zich op dat moment onsterfelijk, voelen zich deel van een groter geheel dat belangrijker is dan hun eigen leven.
Volgens sommige theorieën vormt de “battle trance” van onze oer-voorouders de grondslag voor de ontwikkeling van altruïstische moraliteit en spiritualiteit, elementen die op hun beurt de basis vormen van latere godsdiensten.
Onze oer-voorouders zijn dus beginnen zingen als verdediging tegen prooidieren. Het evolutionaire voordeel van Oerzang was overleven. Doordat onze oer-voorouders Oerzang ontwikkeld hebben… zijn wij er nu nog steeds.
Oerzang is dus miljoenen jaren oud en zit nog steeds in elke van ons. Nu nog steeds ervaren we tijdens Oerzang een diepe verbondenheid en levensvreugde wanneer we samen ritmisch bewegen en klanken maken, en wanneer we ons door elkaar laten meeslepen hierin. Oerzang helpt ook ons om ons beter te voelen met onszelf en met het leven. Door samen te zingen, te drummen, te dansen, voelen we ons meer verbonden, meer altruïstisch en meer gelukkig.
Uit: Jordania Joseph (2011) Why do People Sing? Music in Human Evolution. LOGOS, ISBN 978-9941-401-86-2, Chapter 3: Singing and War.
Inzichten uit archeologisch onderzoek bieden een antwoord op deze ervaringen.
Onze oer-voorouders leefden in kleine sociale groepjes, in stamverband. Alleen kon een individu niet overleven in de open savanne vol prooidieren. Bij de groep horen was een oer-behoefte, was levensnoodzakelijk.
In de stam waren er wellicht ook wel eens spanningen. Bijvoorbeeld wanneer voedsel onder de stamleden verdeeld diende te worden. Om uitsluiting te voorkomen, moesten onze oer-voorouders deze spanningen reguleren en de samenhorigheid bevorderen. Zij deden dit door middel van fysieke grooming. Dit zijn fysieke aanrakingen zoals likken, aaien en ontvlooien. Door steeds in grotere groepen te leven werd fysieke grooming te tijdrovend. Om deze reden schakelden onze oer-voorouders over op vocale grooming, het uiten van klanken aan elkaar, Oerzang dus. Zo ontwikkelden ze het vermogen om hun emoties, zoals angsten, spanningen, blijheid, droefheid, met elkaar te delen en van elkaar te verstaan. Oerzang wordt beschouwd als een vroege voorloper van empathieontwikkeling waarin eigenheid en verbondenheid belangrijke elementen zijn.
Uit: Mithen S (2009) The music instinct: the evolutionary basis of musicality. Annuals of the New York Academy of Sciences, 1169, 3-12. doi: 10.1111/j.1749-6632.2009.04590.x.
Wij stammen af van oer-voorouders die miljoenen jaren communiceerden door te jammen. Jammen is het onvoorbereid en improviserend ritme maken met de stem (Oerzang), eventueel gecombineerd met materiaal (drummen) en het gehele lichaam (dansen). Ongeveer 150 000 jaren geleden ontwikkelden onze oer-voorouders gesproken taal, en verdwenen jammen en Oerzang als regulier communicatiemiddel tussen volwassenen. Gesproken taal biedt immers meer mogelijkheden om verhalen te vertellen en om informatie over het verleden, heden en de toekomst over te brengen.
Toch bestaat tegenwoordig nog een specifieke vorm van Oerzang. Onze oer-voorouders leefden in de savanne vol gevaarlijke prooidieren. Baby’s waren er bijzonder kwetsbaar. Zij hadden vele jaren zorg en toezicht nodig voordat ze opgroeiden tot volwaardige leden van de stam. Wanneer de moeders handenarbeid deden, zoals bessen plukken en wortels uitgraven, legden ze hun baby soms op de grond en werd het fysieke contact vervangen door sociale vocalisaties, heen- en weer klanken tussen moeder en kind. Zo ontstond wellicht het universele “motherese” (“parenthese”), die typische monotone rustgevende geïmproviseerde klanken tussen moeder en kind. Nu nog steeds verhogen we instinctief onze stem en spreken we meer zangerig wanneer we een baby toespreken. Dit is een wereldwijd fenomeen. Op hun beurt luisteren baby’s liever naar de stem van hun moeder wanneer deze zingt, dan wanneer zij hen toespreekt. Ook tijdens deze vorm van Oerzang ervaren we een diep gevoel van liefde en verbondenheid.
Door onze evolutionaire geschiedenis zijn we instinctief verbonden met Oerzang, met trommelen en dansen. Het samen in eenheid ritme maken was een belangrijke overlevingsstrategie van onze oer-voorouders. Tegenwoordig kennen we als groep uitsluitend overlevingsstress tijdens oorlogen en rampen. In onze recente geschiedenis, aan het begin van de coronapandemie, verenigden mensen zich om samen te zingen, om op potten en pannen te slaan en om te dansen. Het gaf hen een gevoel van verbondenheid en de moed en kracht om door te gaan.
Tijdens Oerzang komen we samen om woordeloos improviserend te zingen, te jammen, te drummen, te dansen. Zijn het de oerkrachten van onze oer-voorouders die dan in ons wakker gemaakt worden? Is dat de reden dat we ons dan zo verbonden en gesterkt voelen?
Uit: Trehub SE, Ghazban N, Corbeil M (2015) Musical affect regulation in infancy, Annals of the New York Academy of Sciences, 1337, 186-92. doi: 10.1111/nyas.12622.
Toen ik voor het eerst een workshop Oerzang volgde was ik diep geroerd en had het gevoel thuis te komen. Herkenning, herinnering, opnieuw beleven van iets oud dat ik vergeten was… en dit terwijl ik nog nooit in aanraking kwam met Oerzang. Hoe kan dit? Wat betekent dit?
Inzichten uit dierenexperimenten geven wellicht een antwoord op deze ervaringen.
De groene meerkatten (Chlorocebus pygerythrus) zijn kleine sociale aapjes die in Afrika in groepsverband leven. Met een reeks geluiden communiceren ze met elkaar. Ze waarschuwen elkaar voor prooidieren door specifieke alarmroepen te produceren. Zelfs de jongen hebben een aangeboren neiging om deze alarmroepen te maken. Voor de drie belangrijkste prooidieren (roofvogels, slangen en luipaarden) hebben de groene meerkatten een aparte alarmroep. Al naargelang de alarmroep passen de aapjes hun gedrag aan om zich in veiligheid te stellen. Op de roep dat een roofvogel aanwezig is, reageren de aapjes door omhoog te kijken en in de bosjes te vluchten om zich te verstoppen. Op de roep dat een slang in de buurt is, gaan enkele dieren op hun achterpoten staan om het gras af te speuren en dan sarren en verdrijven ze samen de slang. De roep over de aanwezigheid van een luipaard doet de aapjes hoog in de bomen vluchten. Luipaarden zijn hun belangrijkste doodsbedreiging, hun belangrijkste natuurlijke vijand.
In het midden van de 17de eeuw, tijdens het deporteren van Afrikaanse slaven naar de Caraïben, werden groene meerkatten meegenomen van Afrika naar het Caribisch eiland Barbados. Op Barbados leven geen luipaarden. De aapjes hebben zich dan ook welig voortgeplant. Zo ontstond op Barbados een grote groep groene meerkatten (Chlorocebus sabaeus).
Om de vraag te beantwoorden of het herkennen van alarmroepen bij de groene meerkatten aangeleerd gedrag is (observationeel leren) of eerder overgeërfd wordt (genetisch bepaald), werd het volgende wetenschappelijke experiment uitgevoerd. Onderzoekers namen 4 alarmroepen op van de groene meerkatten in Afrika (2 voor luipaarden, 2 voor slangen). Als controle stimuli werden de 4 alarmroepen achterste voren afgedraaid. Deze geluiden lieten de onderzoekers horen aan de groene meerkatten van Barbados. Het gedrag van de aapjes werd gefilmd en geanalyseerd. Uit de resultaten bleek dat ook de aapjes van Barbados als reactie op de alarmroep voor een luipaard de bomen in vluchtten. Zij deden dit niet als reactie op de alarmroep voor een slang, noch als reactie op de achterste voren afgedraaide roepen.
Deze resultaten zijn opmerkelijk en wonderlijk. De aapjes van Barbados hadden nog nooit in hun leven een luipaard gezien. Meer nog, ook hun voorouders hadden reeds meer dan 350 jaren niets meer te maken gehad met luipaarden. Observationeel leren was dus volstrekt uitgesloten. De aapjes van Barbados droegen dus diep in hun genen, in hun DNA de herinnering mee aan die levensgevaarlijke Afrikaanse luipaarden. Het horen van deze specifieke alarmroep voor een luipaard (zonder aanwezigheid van een luipaard) was voldoende om eeuwen later nog steeds die oerreactie van het in de bomen vluchten uit te lokken. Later werd dit onderzoek nog uitgebreid en verdiept met visuele signalen. Het zien van een luipaardenvel, en zelfs van foto’s van een luipaard, lokte bij de meerkatten van Barbados naast deze typische vluchtreactie ook de specifieke alarmroep uit.
Wat betekent dit voor ons? Oerzang, alsook het bespelen van een framedrum zoals een gongdrum of een sjamanendrum, zijn oude tradities die in de meeste culturen voorkwamen. Onze oer-voorouders zongen en drumden honderdduizenden jaren bij belangrijke gebeurtenissen zoals bij een geboorte, bij de dood, bij de bezegeling van een verbintenis, bij ziekte, bij rampen en oorlog, en voor de jacht. Het verbond hen, het gaf hun kracht.
Herinneren wij ons deze verbondenheid en kracht van onze oer-voorouders, wanneer we samen oer-zingen of een drum bespelen? Zit dit wonderlijke vermogen in ons DNA opgeslagen en is het daarom nog steeds zo beschikbaar voor elk van ons? Het verhaal van de groene meerkatten doet vermoeden van wel.
Uit:
Burns-Cusato M, Cusato B, Glueck AC (2013) Barbados green monkeys (Chlorocebus sabaeus) recognize ancestral alarm calls after 350 years of isolation. Behav Processes, 100:197-9. doi: 10.1016/j.beproc.2013.09.012.
Burns-Cusato M, Glueck AC, Merchak AR, Palmer CL, Rieskamp JD, Duggan IS, Hinds RT, Cusato B (2016) Threats from the past: Barbados green monkeys (Chlorocebus sabaeus) fear leopards after centuries of isolation. Behav Processes, 126:1-11. doi: 10.1016/j.beproc.2016.02.011.
Ongeveer twee miljoen jaren geleden richtten onze oer-voorouders zich op. Door deze evolutionaire vooruitgang van viervoethouding naar het op twee benen staan en stappen, kwamen hun handen vrij om voorwerpen vast te houden en mee te nemen. Hierdoor kwam hun mond vrij om klanken te produceren. Door de verticale houding kwamen hun strottenhoofd, luchtpijp en stembanden in een meer gunstige positie te liggen. Hierdoor waren zij in staat om meer klanken te maken, om meer te variëren in ritme, toonhoogte en timbre. Zo ontstond Oerzang. Onze oer-voorouders, die in stamverband leefden, communiceerden met Oerzang tot ongeveer 150 000 jaren geleden toen hun klanken evolueerden naar gesproken taal.
Door zich op te richten waren onze oer-voorouders meer zichtbaar in de savanne van Afrika waar het krioelde van prooidieren. Door te klinken en te zingen waren ze bovendien van heel ver hoorbaar. Wat heeft onze oer-voorouders bezield om zo de aandacht van prooidieren op hen te vestigen? Oog in oog staande met een prooidier waren ze toch onvoldoende sterk om de confrontatie aan te gaan, te traag om weg te lopen en te onhandig om in een boom te klauteren. De meeste levende wezens die op de grond leven zingen niet. In tegendeel ze zijn net heel stil om zich te verdedigen tegen prooidieren. Het zijn vooral dieren die in het water leven zoals dolfijnen en walvissen, of in hoge bomen zoals vogels en apen, die zingen. Wanneer vogels en apen uit de bomen afdalen naar de begane grond, houden ze zich eerder stil. Wat heeft onze oer-voorouders bezield om op de begane grond tussen de prooidieren te staan zingen? Welk evolutionair voordeel heeft Oerzang voor onze oer-voorouders gehad?
Wetenschappers als paleo-antropologen en evolutiebiologen zochten het antwoord op deze vraag in eigenschappen die meer uitgesproken voorkomen bij mensen. Doordat onze oer-voorouders op beide voeten gingen stappen ontstond ritme, dat evolueerde naar het maken van zeer precies ritme. Wanneer zij samen ritmische klanken maakten, werden zij meegevoerd door elkaars ritme en ontstond vanzelf één ritmische eenheid, één groot lied waarin ze zich verbonden met elkaar. Door samen te klinken werd hun Oerzang luid en krachtig. De stam werd één groot geheel en daardoor meer afschrikwekkend voor prooidieren.
Later verspreidden onze oer-voorouders zich van de savanne in Afrika naar andere delen van de wereld, onder meer naar Europa. Ze namen de traditie van samen klinken, van Oerzang met zich mee.
Sommige hedendaagse natuurvolkeren bereiden zich nog steeds voor op de jacht en op de oorlog door samen ritmisch te zingen, drummen en dansen, vaak met body painting in felle kleuren. Zo komen ze in een soort “battle trance”, waarbij de hersenen oxytocine aanmaken. Gaandeweg geven zij hun ego, hun eigen individualiteit op ten voordele van een collectieve identiteit. Zij worden hierdoor minder gevoelig voor individuele pijn en angst, en versterken zo de groepscohesie. Zij wanen zich op dat moment onsterfelijk, voelen zich deel van een groter geheel dat belangrijker is dan hun eigen leven.
Volgens sommige theorieën vormt de “battle trance” van onze oer-voorouders de grondslag voor de ontwikkeling van altruïstische moraliteit en spiritualiteit, elementen die op hun beurt de basis vormen van latere godsdiensten.
Onze oer-voorouders zijn dus beginnen zingen als verdediging tegen prooidieren. Het evolutionaire voordeel van Oerzang was overleven. Doordat onze oer-voorouders Oerzang ontwikkeld hebben… zijn wij er nu nog steeds.
Oerzang is dus miljoenen jaren oud en zit nog steeds in elke van ons. Nu nog steeds ervaren we tijdens Oerzang een diepe verbondenheid en levensvreugde wanneer we samen ritmisch bewegen en klanken maken, en wanneer we ons door elkaar laten meeslepen hierin. Oerzang helpt ook ons om ons beter te voelen met onszelf en met het leven. Door samen te zingen, te drummen, te dansen, voelen we ons meer verbonden, meer altruïstisch en meer gelukkig.
Uit: Jordania Joseph (2011) Why do People Sing? Music in Human Evolution. LOGOS, ISBN 978-9941-401-86-2, Chapter 3: Singing and War.
Inzichten uit archeologisch onderzoek bieden een antwoord op deze ervaringen.
Onze oer-voorouders leefden in kleine sociale groepjes, in stamverband. Alleen kon een individu niet overleven in de open savanne vol prooidieren. Bij de groep horen was een oer-behoefte, was levensnoodzakelijk.
In de stam waren er wellicht ook wel eens spanningen. Bijvoorbeeld wanneer voedsel onder de stamleden verdeeld diende te worden. Om uitsluiting te voorkomen, moesten onze oer-voorouders deze spanningen reguleren en de samenhorigheid bevorderen. Zij deden dit door middel van fysieke grooming. Dit zijn fysieke aanrakingen zoals likken, aaien en ontvlooien. Door steeds in grotere groepen te leven werd fysieke grooming te tijdrovend. Om deze reden schakelden onze oer-voorouders over op vocale grooming, het uiten van klanken aan elkaar, Oerzang dus. Zo ontwikkelden ze het vermogen om hun emoties, zoals angsten, spanningen, blijheid, droefheid, met elkaar te delen en van elkaar te verstaan. Oerzang wordt beschouwd als een vroege voorloper van empathieontwikkeling waarin eigenheid en verbondenheid belangrijke elementen zijn.
Uit: Mithen S (2009) The music instinct: the evolutionary basis of musicality. Annuals of the New York Academy of Sciences, 1169, 3-12. doi: 10.1111/j.1749-6632.2009.04590.x.
Wij stammen af van oer-voorouders die miljoenen jaren communiceerden door te jammen. Jammen is het onvoorbereid en improviserend ritme maken met de stem (Oerzang), eventueel gecombineerd met materiaal (drummen) en het gehele lichaam (dansen). Ongeveer 150 000 jaren geleden ontwikkelden onze oer-voorouders gesproken taal, en verdwenen jammen en Oerzang als regulier communicatiemiddel tussen volwassenen. Gesproken taal biedt immers meer mogelijkheden om verhalen te vertellen en om informatie over het verleden, heden en de toekomst over te brengen.
Toch bestaat tegenwoordig nog een specifieke vorm van Oerzang. Onze oer-voorouders leefden in de savanne vol gevaarlijke prooidieren. Baby’s waren er bijzonder kwetsbaar. Zij hadden vele jaren zorg en toezicht nodig voordat ze opgroeiden tot volwaardige leden van de stam. Wanneer de moeders handenarbeid deden, zoals bessen plukken en wortels uitgraven, legden ze hun baby soms op de grond en werd het fysieke contact vervangen door sociale vocalisaties, heen- en weer klanken tussen moeder en kind. Zo ontstond wellicht het universele “motherese” (“parenthese”), die typische monotone rustgevende geïmproviseerde klanken tussen moeder en kind. Nu nog steeds verhogen we instinctief onze stem en spreken we meer zangerig wanneer we een baby toespreken. Dit is een wereldwijd fenomeen. Op hun beurt luisteren baby’s liever naar de stem van hun moeder wanneer deze zingt, dan wanneer zij hen toespreekt. Ook tijdens deze vorm van Oerzang ervaren we een diep gevoel van liefde en verbondenheid.
Door onze evolutionaire geschiedenis zijn we instinctief verbonden met Oerzang, met trommelen en dansen. Het samen in eenheid ritme maken was een belangrijke overlevingsstrategie van onze oer-voorouders. Tegenwoordig kennen we als groep uitsluitend overlevingsstress tijdens oorlogen en rampen. In onze recente geschiedenis, aan het begin van de coronapandemie, verenigden mensen zich om samen te zingen, om op potten en pannen te slaan en om te dansen. Het gaf hen een gevoel van verbondenheid en de moed en kracht om door te gaan.
Tijdens Oerzang komen we samen om woordeloos improviserend te zingen, te jammen, te drummen, te dansen. Zijn het de oerkrachten van onze oer-voorouders die dan in ons wakker gemaakt worden? Is dat de reden dat we ons dan zo verbonden en gesterkt voelen?
Uit: Trehub SE, Ghazban N, Corbeil M (2015) Musical affect regulation in infancy, Annals of the New York Academy of Sciences, 1337, 186-92. doi: 10.1111/nyas.12622.
Toen ik voor het eerst een workshop Oerzang volgde was ik diep geroerd en had het gevoel thuis te komen. Herkenning, herinnering, opnieuw beleven van iets oud dat ik vergeten was… en dit terwijl ik nog nooit in aanraking kwam met Oerzang. Hoe kan dit? Wat betekent dit?
Inzichten uit dierenexperimenten geven wellicht een antwoord op deze ervaringen.
De groene meerkatten (Chlorocebus pygerythrus) zijn kleine sociale aapjes die in Afrika in groepsverband leven. Met een reeks geluiden communiceren ze met elkaar. Ze waarschuwen elkaar voor prooidieren door specifieke alarmroepen te produceren. Zelfs de jongen hebben een aangeboren neiging om deze alarmroepen te maken. Voor de drie belangrijkste prooidieren (roofvogels, slangen en luipaarden) hebben de groene meerkatten een aparte alarmroep. Al naargelang de alarmroep passen de aapjes hun gedrag aan om zich in veiligheid te stellen. Op de roep dat een roofvogel aanwezig is, reageren de aapjes door omhoog te kijken en in de bosjes te vluchten om zich te verstoppen. Op de roep dat een slang in de buurt is, gaan enkele dieren op hun achterpoten staan om het gras af te speuren en dan sarren en verdrijven ze samen de slang. De roep over de aanwezigheid van een luipaard doet de aapjes hoog in de bomen vluchten. Luipaarden zijn hun belangrijkste doodsbedreiging, hun belangrijkste natuurlijke vijand.
In het midden van de 17de eeuw, tijdens het deporteren van Afrikaanse slaven naar de Caraïben, werden groene meerkatten meegenomen van Afrika naar het Caribisch eiland Barbados. Op Barbados leven geen luipaarden. De aapjes hebben zich dan ook welig voortgeplant. Zo ontstond op Barbados een grote groep groene meerkatten (Chlorocebus sabaeus).
Om de vraag te beantwoorden of het herkennen van alarmroepen bij de groene meerkatten aangeleerd gedrag is (observationeel leren) of eerder overgeërfd wordt (genetisch bepaald), werd het volgende wetenschappelijke experiment uitgevoerd. Onderzoekers namen 4 alarmroepen op van de groene meerkatten in Afrika (2 voor luipaarden, 2 voor slangen). Als controle stimuli werden de 4 alarmroepen achterste voren afgedraaid. Deze geluiden lieten de onderzoekers horen aan de groene meerkatten van Barbados. Het gedrag van de aapjes werd gefilmd en geanalyseerd. Uit de resultaten bleek dat ook de aapjes van Barbados als reactie op de alarmroep voor een luipaard de bomen in vluchtten. Zij deden dit niet als reactie op de alarmroep voor een slang, noch als reactie op de achterste voren afgedraaide roepen.
Deze resultaten zijn opmerkelijk en wonderlijk. De aapjes van Barbados hadden nog nooit in hun leven een luipaard gezien. Meer nog, ook hun voorouders hadden reeds meer dan 350 jaren niets meer te maken gehad met luipaarden. Observationeel leren was dus volstrekt uitgesloten. De aapjes van Barbados droegen dus diep in hun genen, in hun DNA de herinnering mee aan die levensgevaarlijke Afrikaanse luipaarden. Het horen van deze specifieke alarmroep voor een luipaard (zonder aanwezigheid van een luipaard) was voldoende om eeuwen later nog steeds die oerreactie van het in de bomen vluchten uit te lokken. Later werd dit onderzoek nog uitgebreid en verdiept met visuele signalen. Het zien van een luipaardenvel, en zelfs van foto’s van een luipaard, lokte bij de meerkatten van Barbados naast deze typische vluchtreactie ook de specifieke alarmroep uit.
Wat betekent dit voor ons? Oerzang, alsook het bespelen van een framedrum zoals een gongdrum of een sjamanendrum, zijn oude tradities die in de meeste culturen voorkwamen. Onze oer-voorouders zongen en drumden honderdduizenden jaren bij belangrijke gebeurtenissen zoals bij een geboorte, bij de dood, bij de bezegeling van een verbintenis, bij ziekte, bij rampen en oorlog, en voor de jacht. Het verbond hen, het gaf hun kracht.
Herinneren wij ons deze verbondenheid en kracht van onze oer-voorouders, wanneer we samen oer-zingen of een drum bespelen? Zit dit wonderlijke vermogen in ons DNA opgeslagen en is het daarom nog steeds zo beschikbaar voor elk van ons? Het verhaal van de groene meerkatten doet vermoeden van wel.
Uit:
Burns-Cusato M, Cusato B, Glueck AC (2013) Barbados green monkeys (Chlorocebus sabaeus) recognize ancestral alarm calls after 350 years of isolation. Behav Processes, 100:197-9. doi: 10.1016/j.beproc.2013.09.012.
Burns-Cusato M, Glueck AC, Merchak AR, Palmer CL, Rieskamp JD, Duggan IS, Hinds RT, Cusato B (2016) Threats from the past: Barbados green monkeys (Chlorocebus sabaeus) fear leopards after centuries of isolation. Behav Processes, 126:1-11. doi: 10.1016/j.beproc.2016.02.011.