Toch bestaat tegenwoordig nog een specifieke vorm van Oerzang. Onze oer-voorouders leefden in de savanne vol gevaarlijke prooidieren. Baby’s waren er bijzonder kwetsbaar. Zij hadden vele jaren zorg en toezicht nodig voordat ze opgroeiden tot volwaardige leden van de stam. Wanneer de moeders handenarbeid deden, zoals bessen plukken en wortels uitgraven, legden ze hun baby soms op de grond en werd het fysieke contact vervangen door sociale vocalisaties, heen- en weer klanken tussen moeder en kind. Zo ontstond wellicht het universele “motherese” (“parenthese”), die typische monotone rustgevende geïmproviseerde klanken tussen moeder en kind. Nu nog steeds verhogen we instinctief onze stem en spreken we meer zangerig wanneer we een baby toespreken. Dit is een wereldwijd fenomeen. Op hun beurt luisteren baby’s liever naar de stem van hun moeder wanneer deze zingt, dan wanneer zij hen toespreekt. Ook tijdens deze vorm van Oerzang ervaren we een diep gevoel van liefde en verbondenheid.
Door onze evolutionaire geschiedenis zijn we instinctief verbonden met Oerzang, met trommelen en dansen. Het samen in eenheid ritme maken was een belangrijke overlevingsstrategie van onze oer-voorouders. Tegenwoordig kennen we als groep uitsluitend overlevingsstress tijdens oorlogen en rampen. In onze recente geschiedenis, aan het begin van de coronapandemie, verenigden mensen zich om samen te zingen, om op potten en pannen te slaan en om te dansen. Het gaf hen een gevoel van verbondenheid en de moed en kracht om door te gaan.
Tijdens Oerzang komen we samen om woordeloos improviserend te zingen, te jammen, te drummen, te dansen. Zijn het de oerkrachten van onze oer-voorouders die dan in ons wakker gemaakt worden? Is dat de reden dat we ons dan zo verbonden en gesterkt voelen?
Uit: Trehub SE, Ghazban N, Corbeil M (2015) Musical affect regulation in infancy, Annals of the New York Academy of Sciences, 1337, 186-92. doi: 10.1111/nyas.12622.